Hoe tamme konijnen wilde plaaggeesten worden: nieuwe studie verklaart transformatie in de natuur
AmsterdamOnderzoekers van de Texas A&M School of Veterinary Medicine and Biomedical Sciences hebben ontdekt hoe tamme konijnen in het wild overleven en zich aanpassen aan natuurlijke omgevingen. Dit onderzoek is belangrijk omdat het verklaart hoe deze normaal gesproken tamme dieren zich staande kunnen houden in de natuur.
Konijnen vormen een groot probleem voor tuiniers. Veel mensen realiseren zich niet hoeveel schade ze kunnen aanrichten. Australië is hier een duidelijk voorbeeld van. In 1859 liet Thomas Austin daar 24 Europese konijnen los. Hun aantal groeide snel, wat leidde tot een ecologische crisis die vandaag de dag nog steeds voortduurt.
Wetenschappers wilden begrijpen waarom de 24 konijnen die door Austin werden losgelaten een enorme toename in populatie veroorzaakten, terwijl eerdere uitzettingen van konijnen in Australië dit effect niet hadden. Nieuw onderzoek toont aan dat het verschil in hun genen zit. Onderzoekers ontdekten:
De combinatie van verschillende DNA helpt de konijnen om in het wild te overleven. De konijnen die door Austin werden vrijgelaten, beschikten al over de nodige genetische eigenschappen. Hierdoor pasten zij zich snel aan de Australische omgeving aan.
Uit het onderzoek bleek dat het moeilijk is om een soort weer wild te maken. Tamme konijnen zijn gefokt om minder schuw te zijn. Ze hebben vaak vachtkleuren zoals geheel zwart of wit, die voor roofdieren goed zichtbaar zijn. Door natuurlijke selectie worden deze kenmerken bij tamme konijnen verminderd, waardoor ze hun wilde instincten terugkrijgen en gemakkelijker aan roofdieren kunnen ontsnappen.
Een basis van wilde genen is cruciaal voor dit proces. Dit onderzoek toont aan hoe dieren zoals varkens en katten een probleem kunnen vormen wanneer ze verwilderen. Strengere wetten zijn mogelijk nodig om te voorkomen dat huisdieren in de natuur worden vrijgelaten.
Deze studie was een samenwerking met het Onderzoekscentrum voor Biodiversiteit en Genetische Bronnen (CIBIO) in Portugal. Dr. Leif Andersson gaf aan dat zij de genomen van ongeveer 300 konijnen uit Europa, Zuid-Amerika en Oceanië hebben ontcijferd. Ze ontdekten dat alle konijnen een mix van wilde en gedomesticeerde DNA bevatten. Dit was verrassend omdat men aanvankelijk dacht dat wilde konijnen simpelweg gedomesticeerde konijnen waren die zich aan het buitenleven hadden aangepast.
Dit onderzoek benadrukt het belang van inzicht in de genen die dieren helpen zich aan te passen. Dit kan beleidsmakers en natuurbeschermers ondersteunen bij een beter beheer van wilde dierpopulaties. Bovendien roept het boeiende vragen op over hoe genen invloed hebben op aanpassingsvermogen en overleving in verschillende omgevingen.
De studie belicht een hardnekkig milieuprobleem en geeft tevens informatie over hoe mensen en dieren in dezelfde gebieden samenleven.
De studie is hier gepubliceerd:
http://dx.doi.org/10.1038/s41559-024-02443-3en de officiële citatie - inclusief auteurs en tijdschrift - is
Pedro Andrade, Joel M. Alves, Paulo Pereira, Carl-Johan Rubin, Eugénio Silva, C. Grace Sprehn, Erik Enbody, Sandra Afonso, Rui Faria, Yexin Zhang, Never Bonino, Janine A. Duckworth, Hervé Garreau, Mike Letnic, Tanja Strive, Carl-Gustaf Thulin, Guillaume Queney, Rafael Villafuerte, Francis M. Jiggins, Nuno Ferrand, Leif Andersson, Miguel Carneiro. Selection against domestication alleles in introduced rabbit populations. Nature Ecology & Evolution, 2024; DOI: 10.1038/s41559-024-02443-3Vandaag · 20:14
Planten als biofabrieken voor energierijke supplementen
Vandaag · 16:08
Een nieuwe blik op het brein van fruitvliegen
Deel dit artikel