Nieuwe studie: NASA-missie Roman krijgt kosmisch 'voorproefje' van supercomputers

AmsterdamWetenschappers van het Argonne National Laboratory hebben met behulp van supercomputers bijna 4 miljoen nepbeelden van het heelal gecreëerd. Deze beelden tonen hoe de NASA's Nancy Grace Roman Space Telescope en het Vera C. Rubin Observatory het universum zullen waarnemen. De teams hebben een 10-terabyte deel van deze gegevens gedeeld. De overige 390 terabyte zullen dit najaar beschikbaar komen.

Hoogtepunten:

• Simulatie geleid door Michael Troxel van de Duke Universiteit
• Project onderdeel van het OpenUniverse-initiatief
• Gebruik gemaakt van de Theta-supercomputer van Argonne
• Resultaten zullen inspanningen begeleiden om donkere materie en donkere energie te bestuderen

De simulaties tonen aan hoe goed de instrumenten van de telescopen functioneren, waardoor we duidelijk inzicht krijgen in wat ze zullen waarnemen. Rubin zal in 2025 beginnen met werken, en NASA's Roman wordt uiterlijk in mei 2027 gelanceerd. Dit gedetailleerde niveau is nieuw en essentieel voor het ontdekken van kleine kenmerken die helpen om vraagstukken in de kosmologie op te lossen.

Roman en Rubin zullen donkere energie bestuderen, wat ervoor zorgt dat het universum uitdijt. Door meer te leren over donkere energie kunnen we meer te weten komen over het universum. Hulpmiddelen zoals OpenUniverse laten zien hoe verschillende telescopen beelden beïnvloeden en verbeteren manieren om data te verwerken. Dit helpt wetenschappers nieuwe informatie te ontdekken, zelfs uit zwakke signalen.

Een groot team van verschillende organisaties werkte samen aan de simulatie. Alina Kiessling van NASA's Jet Propulsion Laboratory leidde het project. De samenwerking tussen het DOE, Argonne, SLAC en NASA was cruciaal voor het succes.

Lees ook:

Vandaag · 03:13

Uitdagingen bij start biomaterialenbedrijf: onverwachte hindernissen

Wanneer Roman en Rubin hun observaties starten, zullen wetenschappers de gegevens gebruiken om de nauwkeurigheid van simulaties te verbeteren. De huidige simulaties van Roman en Rubin beslaan elk slechts een gebied van 0,08 vierkante graden. In de toekomst zal een volledige simulatie een gebied van 70 vierkante graden dekken.

Wanneer beide telescopen hetzelfde gebied in de gaten houden, kunnen wetenschappers de beste eigenschappen van elk benutten. Rubin bestrijkt een groter gebied, terwijl Roman helderdere en diepere beelden maakt. Door gegevens van beide samen te gebruiken, verkrijgen wetenschappers betere informatie.

Katrin Heitmann van Argonne verklaarde dat het verbinden van de simulaties ons toestaat om deze te vergelijken en te zien hoe de gegevens van Roman de data van Rubin zullen aanvullen.

Dit werk vereenvoudigt gegevensverwerking dankzij partners zoals Caltech/IPAC's IRSA. Nu de gegevens beschikbaar zijn, kunnen onderzoekers vertrouwd raken met de hulpmiddelen.

Deze voorbereiding is essentieel voor het verkrijgen van optimale resultaten bij toekomstige observaties.