Embryomodellen en organoïden herdefiniëren begrip van personhood niet, zegt bio-ethicus Insoo Hyun
AmsterdamInsoo Hyun, bio-ethicus aan de Harvard Medical School en het Museum of Science in Boston, gelooft dat recente vooruitgangen in organoïde en embryonale modellen het idee van persoonlijkheid niet veranderen. In een artikel van 20 juni in het tijdschrift Cell, stelt hij dat deze modellen ons kunnen helpen beter te begrijpen wat elk individu uniek maakt. In plaats van het concept van persoonlijkheid te ondermijnen, kunnen ze onze kennis over menselijke individualiteit verbeteren.
Zelfs met enorme technologische vooruitgang kunnen we volgens Hyun nog steeds geen embryo- of orgaanmodellen maken die tot mensen kunnen uitgroeien. Hij legt uit dat het gebruik van menselijke stamcellen ons veel kan leren over biologie, maar onze zelfperceptie niet zal veranderen. Deze modellen kunnen de vroege embryonale ontwikkeling niet repliceren of exacte menselijke kopieën produceren.
Hier zijn de belangrijkste punten die Hyun naar voren brengt:
- Persoonschap vereist het vermogen om rationele beslissingen te nemen en bedachtzaam op verlangens te reageren.
- Embryo's hebben het potentieel om zich tot personen te ontwikkelen, maar alleen onder specifieke omstandigheden.
- Embryo's en organoïden die in onderzoek worden gebruikt, missen het noodzakelijke potentieel om personen te worden.
- De huidige in vitro modellen zijn verre van het bereiken van sentientie (het vermogen om plezier en pijn te voelen).
Hyun onderzoekt wat het betekent om een persoon te zijn en bewustzijn te hebben. Volgens hem gaat persoon-zijn verder dan alleen individu zijn; het houdt ook in dat men in staat is om doordachte beslissingen te nemen. De mogelijkheid van een embryo om een persoon te worden is vooral belangrijk voor degenen die embryo's steunen. Dit idee is ook van toepassing op mensen die het einde van hun leven naderen.
Om uit te kunnen groeien tot een mens, hebben embryo's sterke biologische eigenschappen en ondersteunende omstandigheden nodig. Buiten het lichaam moeten embryo's genetisch gezond en goed gevormd zijn. Ze moeten ook in de baarmoeder van een vrouw worden geplaatst en tot de geboorte gedragen worden. Evenzo hebben mensen aan het einde van hun leven zorg nodig in een ziekenhuis met de juiste technologie en beslissingsbevoegde zorgverleners.
Embryo's of organoïden die in onderzoek worden gebruikt, kunnen nooit mensen worden. Hoewel ze zich kunnen vormen en functioneren als menselijke organen, kunnen ze niet veranderen in bewuste, zelfstandige individuen. Omdat er veel meer nodig is om iets als een persoon te beschouwen, is het nog te vroeg om ons zorgen te maken over ethische kwesties met hersenorganoïden of embryo modellen. Op dit moment rechtvaardigt de huidige wetenschap deze zorgen niet.
Huidige modellen van embryo's en organoïden kunnen geen bewustzijn bereiken; dit treedt bij menselijke foetussen pas na 24 weken op. Organoïden zouden mogelijk alleen bewustzijn verkrijgen als ze in een levend dier worden geplaatst, zoals aangetoond in een recent onderzoek van Stanford waarbij menselijke hersenorganoïden in ratten werden ingebracht. Aangezien ratten al bewustzijn hebben, volgen deze experimenten de bestaande ethische richtlijnen.
Hyun benadrukt het belang van onderscheid maken tussen levende wezens en personen, verschillende vormen van potentieel, en of een levend wezen gevoelens heeft of niet. Deze nuances helpen ons zelfbeeld consistent te houden. Meer inzicht in hoe ontwikkeling verloopt, kan onze waarden versterken, met de nadruk op het welzijn van échte mensen en wezens die kunnen voelen.
De studie is hier gepubliceerd:
http://dx.doi.org/10.1016/j.cell.2024.05.028en de officiële citatie - inclusief auteurs en tijdschrift - is
Insoo Hyun. Dynamic models of human development and concepts of the individual. Cell, 2024; 187 (13): 3220 DOI: 10.1016/j.cell.2024.05.028Deel dit artikel