Yunus heft verbod op Jamaat-e-Islami op voor politieke stabiliteit

AmsterdamHet tussentijdse kabinet van Bangladesh, onder leiding van Muhammad Yunus, heeft het verbod op de islamistische partij Jamaat-e-Islami opgeheven. Dit besluit heeft gemengde reacties uitgelokt. Yunus neemt deze stap in een poging om politieke stabiliteit te herstellen en verschillende problemen aan te pakken, zoals lage moraal binnen de politie en ernstige milieuproblemen.

Belangrijke factoren die deze beslissing beïnvloeden:

• Het verbod werd aanvankelijk ingevoerd door voormalig premier Sheikh Hasina en werd bekritiseerd als politiek gemotiveerd.
• Mensenrechtengroepen en oppositiepartijen stellen dat het verbod een zet was om de aandacht af te leiden van beschuldigingen van staatsgeweld.
• De regering van Yunus wordt geconfronteerd met een instabiel politiek landschap dat inclusieve politieke dialoog vereist.

Yunus' regering kampt met politieke problemen. Volgens juridisch adviseur Asif Nazrul heeft Hasina de Jamaat-e-Islami om politieke redenen verboden, niet vanwege hun overtuigingen. Mirza Fakhrul Islam Alamgir van de Bangladesh Nationalistische Partij bekritiseerde Hasina eveneens en stelde dat het verbod bedoeld was om de aandacht af te leiden van fouten van de regering, vooral tijdens gewelddadige protesten.

Het recente opheffen van het verbod is van groot belang voor Bangladesh. De politie en de overheid hebben het zwaar te verduren na aanvallen door demonstranten. Deze problemen worden verergerd door een hevige overstroming in de oostelijke gebieden, waarbij minstens 27 mensen omkwamen en de druk op de overheidsmiddelen nog verder toenam.

Lees ook:

Gisteren · 10:24

Claudia Sheinbaum: uitdagingen als Mexicaans president tegemoet

In haar ambtsperiode is Sheikh Hasina beschuldigd van autoritair leiderschap. Duizenden oppositieleiders werden voor de januariverkiezingen gearresteerd, wat haar hielp een nieuwe termijn te verzekeren. Mensenrechtengroepen bekritiseren haar vaak voor het inzetten van veiligheidsdiensten en de rechtspraak om politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen. Hasina ontkent deze beschuldigingen, maar het verbod op Jamaat-e-Islami maakt deel uit van haar bredere strategie tegen politieke rivalen.

De complexe geschiedenis van Jamaat-e-Islami: opgericht in 1941 tijdens de Britse overheersing, verzette de partij zich in 1971 tegen de oprichting van Bangladesh. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog steunde zij het Pakistaanse leger met milities, wat leidde tot vele doden en ontheemden. Sinds 2013 zijn haar leiders streng bestraft, waaronder executies voor oorlogsmisdaden. Jongeren en maatschappelijke groeperingen eisen zware straffen voor hun daden in 1971.

Yunus' beslissing om het verbod op te heffen toont de wil om meer groepen bij de politiek te betrekken en belangrijke kwesties te bespreken, vooral in moeilijke tijden voor het land. Deze verandering kan Jamaat-e-Islami mogelijk integreren in de reguliere politiek, maar het kan ook oude spanningen doen herleven vanwege het verleden van de partij. De overheid van Yunus moet zeer voorzichtig handelen om de stabiliteit te behouden.