Ontdekkingen in de Tam Pà Ling-grot: klimaatveranderingen en vroegmenselijk leven in Zuidoost-Azië
AmsterdamBelangrijke ontdekkingen over vroege moderne mensen in Zuidoost-Azië zijn gedaan door archeologen van de Flinders University. Ze onderzochten kleine lagen aarde uit de Tam Pà Ling-grot in het noordoosten van Laos, wat hen hielp bij het reconstrueren van de omgevingsgeschiedenis van de grot tussen 52.000 en 10.000 jaar geleden. De opgravingen op deze locatie hebben enkele van de eerste bewijzen van Homo sapiens in dit gebied onthuld, met waardevolle inzichten in oud leven en milieuveranderingen tot gevolg.
Belangrijke bevindingen uit het onderzoek zijn:
Onderzoek naar microstratigrafie onthult schommelingen in klimatologische omstandigheden door de millennia heen. Bevindingen tonen aan dat menselijke fossielen en andere sedimenten door water in de grot zijn gespoeld. Er zijn ook sporen van houtskool en as ontdekt, wat wijst op gebruik van vuur of bosbranden.
Uit het onderzoek blijkt dat het klimaat in het gebied door de tijd heen sterk is veranderd, waarbij natte en droge seizoenen elkaar afwisselden. Deze veranderingen hadden invloed op de manier waarop materialen in de grot werden afgezet. Water van nabijgelegen heuvels vervoerde waarschijnlijk losse sedimenten, waaronder menselijke beenderen, naar de grot tijdens zware regenval. Het analyseren van deze sedimenten helpt ons bij het ontrafelen van de langlopende vraag hoe vroege Homo sapiens diep in de grot werden begraven.
Kleine hoeveelheden houtskool en as in de bodem zijn bijzonder fascinerend. Dit kan erop wijzen dat vroege mensen vuur hebben gebruikt in Tam Pà Ling of bij de ingang ervan. Het gebruik van vuur toont aan dat ze georganiseerd waren en zich konden aanpassen, omdat vuur belangrijk was voor warmte, koken en het op afstand houden van dieren. Aan de andere kant kan het houtskool en as afkomstig zijn van natuurlijke bosbranden in droge periodes, wat bijdraagt aan ons begrip van hoe vroege mensen hun omgeving beïnvloedden.
Deze studie onthult de klimaten en landschappen waarmee onze voorouders werden geconfronteerd en toont hun aanpassingsvermogen. Vroege Homo sapiens slaagden erin door de dichte bossen en diverse klimaten van Zuidoost-Azië te trekken. Het gebruik van microstratigrafie in archeologisch onderzoek vergroot ons begrip van menselijk migratie- en vestigingspatronen. Deze bevindingen onderstrepen de aanpassingsvaardigheid en vindingrijkheid van onze voorouders in verschillende omgevingen. Wetenschappers blijven deze oude sedimenten bestuderen om meer te leren over het vroege menselijk leven in deze biodiversiteitsrijke regio.
De studie is hier gepubliceerd:
http://dx.doi.org/10.1016/j.quascirev.2024.108982en de officiële citatie - inclusief auteurs en tijdschrift - is
V.C. Hernandez, M.W. Morley, A.-M. Bacon, P. Duringer, K.E. Westaway, R. Joannes-Boyau, J.-L. Ponche, C. Zanolli, P. Sichanthongtip, S. Boualaphane, T. Luangkhoth, J.-J. Hublin, F. Demeter. Late Pleistocene–Holocene (52–10 ka) microstratigraphy, fossil taphonomy and depositional environments from Tam Pà Ling cave (northeastern Laos). Quaternary Science Reviews, 2024; 108982 DOI: 10.1016/j.quascirev.2024.108982Deel dit artikel